bio_André Glorie

 

Kapitein-vlieger GLORIE André werd geboren op 8 September 1908. Op 29 mei 1928 werd hij als vrijwilliger opgenomen in het Militair Vliegwezen

Op 19 januari 1929 vervoegde korporaal GLORIE de militaire luchtvaartschool te Wevelgem, waar hij het elementaire vliegbrevet kreeg. Op 15 juni 1930 verkreeg hij het brevet van militair piloot en twee weken later werd hij sergeant.

Hij werd dan overgeplaatst naar het 1ste Rgt Aéronautique, Vde. Gr, 1ste Smaldeel. Op 23 november 1933 vervoegde hij het 3e Rgt Aéronautique. en werd Adjudant Vlieger op 31 december 1933.

Op 19 maart 1934 muteerde hij naar het 1ste Rgt Aéronautique, 1e Gr en in hetzelfde jaar werd hij bevorderd tot de graad van onderluitenant-vlieger. Hij werd luitenant benoemd op 26 juni 1937 en eindelijk kapitein op 26 september 1939. Dat jaar verkreeg hij de eervolle onderscheidingen van Ridder in de Orde van LEOPOLD II en van Ridder met sabels in de Orde van ORANJE-NASSAU.

Op 11 mei 1940 ging hij administratief over naar het Centrum van de Reserve en van de Opleiding.

De vernielingen

Op 9 mei 1940 was het grootste gedeelte van het Belgisch leger opgesteld achter het Albertkanaal en de Maas. Deze strijdkrachten bestonden uit het IV, V en VII Korps. Als cavalerie vonden we het IIIe Korps alsook de 2e divisie Ardeense Jagers. Deze troepen werden gedekt door verder opgestelde detachementen die hadden plaats genomen op de grenskanalen en op de Oostgrens van de provincie LUIK en van de Ardennen. Eveneens waren ongeveer 4 divisies achterop gelegen, en een symbolische gordel was langs de Franse grens en langs de kust opgesteld.

Geen enkel land had zo’n grote inzet getoond in het domein van de vernielingen. België had reeds de nodige voorbereidings-maatregelen genomen betreffende 800 belangrijke vernielingen vóór de oorlog begon. Tijdens de mobilisatie werd dit cijfer zelfs verdubbeld door de vernielingsvoorbereidingen van belangrijke wegen.

Slechts een half procent van al deze vernielingen kon niet worden uitgevoerd door allerhande omstandigheden. Bij de voorname vernielingen konden er slechts drie niet uitgevoerd worden:
- De viaduct van BUTCHENBACH, gelegen op 13 Km van MALMEDY waar de vernielingsploeg werd aangevallen door elementen van de 5e colonne.
- De bruggen van Briegden, Veldwezelt. en Vroenhoven.

De bruggen van Veldwezelt en van VROENHOVEN.

De brug van Veldwezelt op de weg van MAASTRICHT naar HASSELT was gelegen op 200 m van de Nederlandse grens en was 115 m lang. Het was een ijzeren brug met als breedte 9 m.

De brug van VROENHOVEN op de weg van MAASTRICHT naar TONGEREN, op 400 m van de Nederlandse grens, was van beton. Haar lengte was 117 m en de breedte 9 m.

Deze bruggen waren gemijnd en reeds in vredestijd scherp bewaakt. De brug van VROENH0VEN had mijnkamers in elke pijler. De ladingen waren verbonden door de schachten van een onderaardse schuilplaats en kwamen uit op een ontstekingsknop. De schuilplaats, die ook van beton was, lag op 20 m van de weg ten westen van de brug.

De Duitse aanval op de brug van VROENHOVEN.

Bij het begin van de Duitse luchtaanval op de brug van VROENHOVEN, verlieten de sergeant, die verantwoordelijk was voor de verdediging van de brug, en enkele soldaten de schuilplaats om op de vliegtuigen te vuren.

De aanval werd onder andere uitgevoerd door middel van zwevers, wat voor die tijd een nieuwigheid was. Verrast door de brutale aanval, snelden de sergeant en zijn mannen naar de schuilplaats. De sergeant stak de lont van het ontstekingsmechanisme aan die zich aan de ingang van de bunker bevond.

Onmiddellijk nadat de sergeant de gepantserde deur achter zich had gesloten plaatsten de Duitsers er een holle lading tegen die ze tot ontploffing brachten. Deze ontploffing maakte een grote opening in de deur en doodde de sergeant en twee van zijn mannen. Deze ontploffing werd gevolgd door andere. Alles in de bunker stond in brand en de munitie ontplofte.

Enkel soldaten van een nabije eenheid werden door de aanval in de buurt van het fortje verrast en zochten een schuilplaats. Een tiental werden gedood en enkelen gekwetst.

Tijdens de activiteiten op de brug vielen de troepen uit zwevers, gevolgd door parachutisten, het 18de Linie Regiment aan, die de steun vormde van de brug. In de war gebracht door deze verrassingsaanval komende van een onbekende richting en met onbekende middelen, werden de verdedigers volledig beheerst door de vijand. Dit na zware verliezen. Terzelfdertijd voerden vliegtuigen van het type STUKA aanvallen uit op de achterlinies, zodat elke tussenkomst van versterkingen uitgesloten werd.

Dit alles had tot gevolg dat de brug niet was gesprongen en in de handen van de vijand viel.

De opdracht.

De IIIe groep van het 3e “Régiment d’aeronautique” die gelegerd was op het vliegveld van AALTER, tussen BRUGGE en GENT, kreeg op 10 mei in de avond opdracht de niet vernietigde bruggen te bombarderen. Een peloton van drie FAIRY BATTLES werd voor elke brug aangeduid. De vliegtuigen werden paraat gemaakt. Elk toestel kreeg een lading van acht bommen van 50 Kg mee. Deze bommen werden afgesteld voor een onmiddellijke ontsteking en werden door middel van een electrisch mechanisme gelost. Het personeel behoorde tot het 5e smaldeel.

Omwille van het late uur werd de uitvoering van de opdracht uitgesteld tot de volgende dag. Een verdediging werd voorzien. Deze werd uitgevoerd door de 1ste groep van het 2e “Regiment d’Aeronautique” die zich te BEVEKOM bevond. De GLOSTERS verlieten BEVEKOM op 11 mei tussen 5 H 35 en 5 H 50; de bommenwerpers verlieten AALTER tussen 5 H 45 on 6 UUR.

De uitvoering

In de ochtend van 11 mei 1940 steeg het 2e peleton Fairey Battles, geleid door kapitein Glorie op van het vliegveld van AALTER. De opdracht bestond in het vernietigen van de brug van Vroenhoven, om de opmars van de snel oprukkende Duitse troepen te stuiten. De vliegtuigen vlogen in volle vaart naar het objectief, daarbij soms rakelings over de grond scherend om de alom tegenwoordige LUFTWAFFE te vermijden. Boven TONGEREN, werd de formatie door een oprukkende gemotoriseerde Duitse kolonne zwaar onder vuur genomen. De vliegtuigen kregen de volle lading. Om dit wespennest te ontwijken, draaiden de piloten naar het noorden. Even later naderden ze de brug van Vroenhoven

Daar wachtte hen de hel! Een zee van vuur wierp zich op de FAIREY BATTLES.

Met ware doodsverachting wierp Kapitein GLORIE zich als eerste op het doel. Co-bemanningslid onderluitenant VAN DEN BOSCHE deed alles om zo goed mogelijk te mikken, doch op het moment van het lossen van de bommen gebeurde er niets. Toen maakte het tweede toestel, bestuurd door adjudant DELVIGNE, zich klaar voor een duikvlucht, eveneens zonder resultaat.

Tenslotte stormde de derde BATTLE op de brug af, liet zijn bommmen los, doch deze scheerden rakelings over de reling en vielen in het water. Door hun geringe ontploffingskracht liep de brug geen schade op.

Ondertussen had kapitein GLORIE, steeds met dezelfde onverschrokken moed, rechtsomkeer gemaakt, gevolgd door adjudant DELVIGNE. Zijn BATTLE was echter nauwelijks meer dan een zeef en een brandend wrak. Kokende olie spoot op de cockpit maar ondanks dit alles ging kapitein GLORIE voor de tweede maal op de brug om er zijn bommen af te gooien. Op zijn bevel sprong onderluitenant Van den Bosche uit het vliegtuig en wist zich te redden dankzij zijn parachute, doch niet zonder zware verwondingen op te lopen.

Kapitein GLORIE stortte even later nabij VLIJTINGEN neer. Adjudant Delvigne en sergeant MAES, die met hun BATTLE hun aanvoerder onverstoorbaar gevolgd hadden, ondergingen hetzelfde lot.

Enkel de BATTLE van adjudant BINON kon de basis vervoegen.

EPILOOG

De “onmogelijke opdracht” op de brug van VROENHOVEN kan geen succes genoemd worden. De brug is immers onbeschadigd gebleven en slechts één FAIREY BATTLE is naar zijri basis kunnen terugkeren.

Allerlei omstandigheden hebben van deze zending een ware zelfmoordopdracht gemaakt. Voor de mislukking kunnen we hier al denken aan het slecht werken van het afwerpingsmechanisme voor de bommen. Had dit gewerkt, was een tweede aanval op de brug overbodig geweest.

De mislukking van de opdracht mag in geen geval toegewezen worden aan de piloten en in het bijzonder niet aan kapitein GLORIE. Met een verouderd toestel, weinig krachtige bommen, slecht afwerpmechanisme en een zwaar verdedigde brug hebben zij alles gedaan om de zending zo goed mogelijk uit te voeren.

Kapitein-vlieger GLORIE kreeg voor deze actie posthuum het Oorlogskruis met palm en werd Ridder in de Orde van LEOPOLD eveneens met palm.

Moge wij zijn actie steeds herinneren en hem steeds als voorbeeld nemen.

Kapitein-vlieger André Glorie is peter van de promotie leerlingen-piloten 80B.